Flensjes recepten

Zie ook

Flensjes

Flensjes

Dun pannenkoekje van een zoet of hartig beslag dat in een speciale pan of direct op een gietijzeren plaat wordt gebakken. In de klassieke Franse keuken worden flensjes opgediend als warme hors-d'oeuvre met een romig, stevig mengsel van bechamel- of veloutésaus met champignons, ham, kaas, schaal- en schelpdieren enzovoort. In zeer dunne reepjes gesneden flensjes zijn een garnituur voor de soep. Flensjes worden echter het vaakst opgediend als nagerecht, bestrooid met suiker of gevuld met jam, room (waaraan soms een salpicon van vruchten is toegevoegd), honing, gesmolten chocolade, zoete kastanjecrème enzovoort. Deze flensjes worden gewoonlijk lauw opgediend, maar ook wel geflambeerd of op elkaar gestapeld als taart.

Flensjes bakken in een koekenpan

Verhit een koekenpan op hoog vuur. Laat 100 g boter smelten in een kom in de magnetron of in een pan op laag vuur. Neem een paar vellen keukenpapier en verkreukel ze tot een prop. Doop de prop keukenpapier licht in de gesmolten boter en vet er de bakplaat of de pan mee in. Schep een opscheplepel beslag in de koekenpan (je moet precies weten hoeveel je nodig hebt zodat de hele bod em van de pan er mee wordt bedekt). Kantel de pan, zodat het beslag gelijkmatig over de bodem uitloopt. Dompel een deegkwast in de gesmolten boter en bestrijk er het flensje mee. Laat ongeveer 2 minuten bakken. Draai het flensje om met een metalen spatel en bak de andere kant even. ¹)

Flensjes bakken op een bakplaat

Verwarm een crêpesbakplaat voor op 250 °C. Laat 100 g boter smelten in een kom in de magnetron of in een pan op laag vuur. Neem een paar vellen keukenpapier en verkreukel ze tot een prop. Doop de prop keukenpapier licht in de gesmolten boter en vet er de bakplaat of de pan mee in. Schep een opscheplepel beslag aan de linkerkant op de bakplaat (je moet precies weten hoeveel beslag je nodig hebt om de bakplaat te bedekken). Strijk het beslag over de bakplaat uit met een speciale trekker. Doe dat in een vloeiende beweging. Dompel een deegkwast in de gesmolten boter en bestrijk er het flensje mee. Laat ongeveer 2 minuten bakken. Draai het flensje om met behulp van een metalen spatel en bak de andere kant even. ¹)

Flensjes met kersen

Maak een beslag van 250 g bloem, 75 g suiker, een snufje zout, 3 losgeklopte eieren en 1 eierdooier. Voeg beetje bij beetje 2 liter melk toe en laat het beslag 2 uur op kamertemperatuur rusten. Ontpit 400 g kersen of 300 g kersen op siroop en laat ze uitlekken. Halveer ze en roer ze door het beslag. Laat het nog eens 2 uur rusten. Bak de flensjes in boter en houd ze warm op een bord boven een pan met kokend water. Bestrijk ze met een dun laagje marmelade en rol ze op. Leg ze op een ovenschaal, bestrooi ze met poedersuiker en glaceer ze in de oven.

Flensjes met appel

Maak flensjesbeslag en laat het 2 uur op kamertemperatuur rusten. Schil 2 appels (golden delicious), snijd ze in vieren en snijd ze vervolgens in heel dunne plakjes. Marineer ze desgewenst in wat calvados. Verhit 40 g boter in de pan en bak daarin de plakjes goudbruin. Laat ze afkoelen en roer ze door het beslag. Bak de flensjes, leg ze op een schaal en bestrooi ze met poedersuiker. Dien ze heet op en geef er slagroom bij.

[ Bron: 'De Grote Larousse Gastronomique' | 'Flensjes en crêpes' ¹) ]

[ Beeld: Fortyforks | Shutterstock.com ]